Welke sporen van God laten in onze wereld Zijn aanwezigheid zien?
Daar waar het spoor van God zich kruist met onze weg is de weg rood van vuur en feest!
De Bijbel als inspiratiebron
Welke sporen van God laten in onze wereld Zijn aanwezigheid zien?
Daar waar het spoor van God zich kruist met onze weg is de weg rood van vuur en feest!
Hij zal al hun tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.
Openbaring 21:4b
Ik heb gebruik gemaakt van het artikel God houdt van kleuren
Geel – mens- verootmoediging
Paars– achtergrond- staat voor het offer van Jezus
Groen– blad met bijbel- staat voor herstel en vernieuwing
Goud– als tak- staat voor-
Gods aanwezigheid Gods voorzienigheid
Loutering en zuivering
Luchten bepalen voor mij de sfeer van de dag. Wij wonen in een flat op de 7e etage met een uitzicht op de skyline van Rotterdam. We genieten van prachtige luchten van zonsopgang tot zonsondergang. Het kan ook niet uitblijven om de kwast op te pakken en hier iets mee te doen.
Het was heerlijk om weer samen te komen en te lezen uit de Bijbel. Er zijn prachtige werken gemaakt van bovenstaand thema.
Er viel wat te halen in de tempel voor mussen en zwaluwen.
Psalm 84 vers 2
Zelfs vindt de mus een huis, o HEER,
De zwaluw legt haar jongskens neer
In ’t kunstig nest bij Uw altaren,
Bij U, mijn Koning en mijn God,
Verwacht mijn ziel een heilrijk lot;
Geduchte HEER der legerscharen,
Welzalig hij, die bij U woont,
Gestaâg U prijst en eerbied toont.
De arend is een geweldig scheppingswonder van God. Met recht wordt hij de meest majestueuze van alle vogels genoemd. In de Bijbel komt de arend maar liefst 38 keer voor. Geen andere vogel wordt zo vaak genoemd. In de arend leren we veel over God en over onszelf. Het kleine arendje komt hoog in de bergen uit het ei. In het begin stopt moederarend het voedsel rechtstreeks in z’n open bekje. Dan komt de dag dat moederarend wel over het nest vliegt, maar geen voedsel meer bij zich heeft. De jonge arend, die er florissant uitzag, wordt magerder. Eerst was hij te vet om te vliegen, maar zijn lichaam wordt nu steeds lichter. Heel af en toe krijgt hij nog iets te eten, maar hij wil veel meer. Dan vliegt een van de ouderarenden met een lekkere prooi rakelings langs het nest. En later nog eens. En soms zelfs tegen het nest. Het jong verliest zijn evenwicht, valt uit het nest en dreigt te pletter te vallen. Dan duikt moederarend pijlsnel onder het jong om het op te vangen op haar vleugels.
Ook in ons leven komen er momenten dat we ons veilige nest moeten verlaten. Dat vinden we niet altijd prettig. De jonge arend was uitgehongerd en moest voedsel hebben om te overleven. Het jong moest zelf gaan vliegen, maar de moederarend bleef in de buurt. Zo wil en zal God ook voor ons zorgen. In Exodus 19:4 lezen we de mooie woorden dat de Here het volk Israël op arendsvleugelen heeft gedragen. In het beeld van de arend zien we Hemzelf. Zie ook Deuteronomium 32:11 en 12.
Het Hebreeuwse woord wat vertaald is als arend betekent: een gier. In het Hebreeuws staat er ‘nesjer’. De statenvertalers hebben arend vertaald. En toch is die vertaling arend niet juist. ‘Nesjer’ betekent letterlijk in het Nederlands: iets wat kaal is.. Nu, dat is een gier, want een gier heeft een kale kop. Van gieren en arenden kunnen we leren om de natuur schoon te houden. De Schepper draagt er zorg voor (in de dierenwereld) dat de aarde geen stinkende vuilnisbelt wordt.
Voor deze aquarel heb ik als inspiratiebron gekozen de tekst uit Handelingen 2 vers 3 en 4. Ook zagen de gelovigen iets dat op vuur leek.
De groep Beeldend Bijbellezen heeft zich laten inspireren door
HEMELVAART EN PINKSTEREN
Rondom de hemelvaart van Jezus is alles gekleurd door hoop. Zijn opstanding en de belofte van de Heilige Geest roepen verwachtingen op, hoop op God, Zijn Koninkrijk.
[cvmh-simple-slideshow]
Het is een tijd om stil te staan (statie is stilstaan) en stil te zijn. Enerzijds om stil te staan en beperkt te zijn in onze bewegingsvrijheid vanwege het coronavirus en anderzijds een tijd om stil te staan en na te denken over de lijdensweg van Jezus.
De Kruiswegstaties zijn door vele kunstenaars uitgebeeld. Ieder op een eigen wijze en stijl. Enkele voorbeelden:
De groep Beeldend Bijbellezen heeft zich laten inspireren door de lijdensweg.
Teksten naast de afbeeldingen zijn uit HTB
11 Jezus moest terechtstaan voor Pilatus, de Romeinse gouverneur. ‘Bent U de koning van de Joden?’ vroeg Pilatus Hem. 12 ‘U zegt het,’ antwoordde Jezus. De mannen van de Hoge Raad beschuldigden Jezus van alles en nog wat, maar Hij verdedigde Zich niet. 13 ‘Hoort U niet wat zij zeggen?’ vroeg Pilatus. 14 Tot zijn grote verbazing gaf Jezus geen antwoord.
16 Daarop gaf Pilatus Jezus aan hen over om gekruisigd te worden. Zij namen Jezus mee 17 en brachten Hem naar een plaats buiten de stad. Die plaats heette Schedelplaats of in het Hebreeuws Golgota. Jezus droeg Zelf zijn kruis.
32 Onderweg naar de strafplaats kwamen ze een man uit Cyrene tegen die Simon heette. De soldaten dwongen hem het kruis van Jezus te dragen. 33 Zo kwamen zij bij de heuvel Golgotha, dat betekent Schedelplaats.
27 Er liep een hele massa mensen achter Jezus aan. De vrouwen huilden en weeklaagden. 28 Jezus keerde Zich om en zei tegen hen: ‘Vrouwen van Jeruzalem, huil niet om Mij. 29 Huil om uzelf en om uw kinderen. Er komt een tijd dat de vrouwen die geen kinderen hebben gehad, benijd zullen worden.
34 ‘Vader,’ zei Jezus, ‘vergeef het deze mensen. Zij weten niet wat ze doen.’ De soldaten verdeelden zijn kleren onder elkaar door erom te loten.
22 Zo brachten zij Jezus naar de plaats Golgotha. Golgotha betekent Schedelplaats. 23 Daar kreeg Hij wijn met bittere kruiden om de pijn te verzachten, maar Hij weigerde die. 24 Toen kruisigden zij Hem.
25 Jezusʼ moeder stond met haar zuster, Maria van Klopas en Maria van Magdala bij het kruis. 26 Jezus zag zijn moeder staan bij de leerling die zijn beste vriend was. ‘Kijk, hij is uw zoon,’ zei Hij tegen haar. 27 En tegen de leerling zei Hij: ‘Zij is uw moeder.’ Van toen af aan nam die leerling haar bij zich in huis.
30 Toen Jezus wat van de wijn gedronken had, zei Hij: ‘Mijn taak is vervuld!’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.
38 Na deze gebeurtenissen vroeg Jozef van Arimathea aan Pilatus of hij Jezusʼ lichaam mocht wegnemen. Pilatus vond het goed. Deze Jozef was een leerling van Jezus. Maar hij had er niet voor durven uitkomen, omdat hij bang was voor de Joden. Daarop haalde hij Jezusʼ lichaam van het kruis af. 39 Nikodemus, die op een nacht met Jezus was komen praten, ging met hem mee.
40 De twee mannen wikkelden Jezusʼ lichaam met de geurige kruiden in linnen doeken, want dat is bij de Joden de gewoonte als ze iemand gaan begraven. 41 Niet ver van de plaats waar Jezus gekruisigd was, lag een tuin. In die tuin was een nieuw graf waarin nog nooit een dode had gelegen. 42 Omdat de zon bijna onderging en dan de sabbat zou beginnen, legden zij Jezus in dat graf.
11 Maria van Magdala bleef echter bij het graf achter. Huilend boog zij zich voorover en keek in het graf. 12 Op de plaats waar Jezus had gelegen, zag zij twee engelen in witte kleren zitten. Een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde van de plaats waar Hij gelegen had. 13 ‘Waarom huilt u?’ vroegen zij haar. ‘Ze hebben mijn Heer weggenomen,’ antwoordde Maria, ‘en ik weet niet waar Hij is.’ 14 Zij keek achterom. Daar stond Jezus, maar zij herkende Hem niet. Zij dacht dat het de tuinman was. 15 ‘Waarom huilt u?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoekt u?’ ‘Och, meneer, als u Hem ergens anders hebt neergelegd, zeg het alstublieft. Dan neem ik Hem mee,’ zei zij. 16 ‘Maria,’ zei Jezus. Zij draaide zich om en zei in het Aramees tegen Hem: ‘Rabboeni!’ Rabboeni betekent meester. 17 ‘Raak Mij niet aan,’ zei Jezus. ‘Want Ik ben nog niet teruggekeerd naar mijn Vader. Ga naar mijn broeders en vertel hun dat Ik terugga naar mijn Vader, die ook jullie Vader is. Naar mijn God, die ook jullie God is.’ 18 Maria ging snel naar Jezusʼ leerlingen. ‘Ik heb de Here gezien!’ zei ze en vertelde hun wat Hij tegen haar gezegd had.